Noordzeekanaalgebied

HyCC-CSO Marcel Galjee over waterstofbackbone Noordzeekanaalgebied: ‘Ik wil het ondenkbare mogelijk maken’

Voor een duurzame industrie in het Noordzeekanaalgebied is volgens Marcel Galjee, Chief Strategy Officer (CSO) van chemiebedrijf HyCC, naast windenergie veel groene waterstof nodig. Om de regio te voorzien van deze hernieuwbare grondstof, wil initiatiefnemer HyCC in samenwerking met Port of Amsterdam in 2027 een 500 megawatt waterstoffabriek realiseren in de Amsterdamse Haven. Ook wel H2era genoemd. Wat zijn de ontwikkelingen rondom de realisatie van deze fabriek? “Het is tijd voor actie.”

Transport en staalproductie zonder olie, kolen en aardgas, vliegen met synthetische kerosine: als het aan HyCC-CSO Marcel Galjee ligt, gaat de industrie in het Noordzeekanaalgebied in de toekomst grotendeels draaien op groene waterstof, gemaakt van water en hernieuwbare energie. Het bedrijf, een samenwerkingsverband van Macquarie’s Green Investment Group en het Nederlandse chemiebedrijf Nobian, werkt daarom aan de ontwikkeling van een waterstoffabriek (H2era) in de Amsterdamse haven. De oplevering staat gepland in 2027.

Marcel Galjee, Chief Strategy Officer (CSO) van HyCC. Foto Joanne de Lijster.

Groene waterstof (niet te verwarren met grijze en blauwe waterstof, waarbij gedeeltelijk CO2 vrijkomt) kan worden gebruikt voor de verduurzaming van bestaande industrieën in het Noordzeekanaalgebied. Het is een alternatief voor fossiele brandstoffen die nu nog de bron zijn voor zware industriële processen, waarvoor niet voldoende elektriciteit beschikbaar is of elektriciteit geen oplossing biedt. Het kan ook dienen als CO2-vrije grondstof voor chemische processen. Daarnaast is waterstof een alternatief wanneer het windstil of bewolkt is en er minder energie wordt gewonnen via windenergie. De waterstoffabriek kan in de toekomst aangesloten worden op het landelijk waterstofnetwerk om ook andere industriegebieden in Nederland te voorzien van waterstof.

Vergunningsaanvraag
Nederland en met name het Noordzeekanaalgebied heeft volgens Galjee alles in huis om de waterstofbackbone van Europa te worden. Waterstofontwikkeling in het Noordzeekanaalgebied heeft vorig jaar vanwege het onderscheidende karakter zelfs de Europese status European Hydrogen Valley of the Year 2023 gekregen. “Met de Noordzee als onze ‘voordeur’ hebben we een bron voor duurzame energie. De Amsterdamse haven, stad en Schiphol liggen in het hart van het Noordzeekanaalgebied en hebben een goede infrastructuur. Door alle beschikbare kennis op zowel praktisch als academisch niveau, heeft het Noordzeekanaalgebied een fantastische uitgangspositie voor de verduurzaming van de huidige activiteiten. Daarnaast biedt het ook kansen voor de ontwikkeling van een nieuwe duurzame economie.”

De vergunningsaanvraag voor de waterstoffabriek is inmiddels ingediend. Vanuit HyCC wordt er momenteel druk gewerkt aan de ontwikkelingen van de fabriek. “We buigen ons over de elektrolysetechnologie en hoe we die kunnen inpassen op het beschikbare terrein. Daarnaast spreken we met veel klanten over de mogelijke afname van groene waterstof. We krijgen veel steun vanuit de haven waarmee we samenwerken en de provincie Noord-Holland. Dat geeft veel vertrouwen. Deze waterstoffabriek zorgt straks niet alleen voor verduurzaming van de industrie in het Noordzeekanaalgebied, maar ook voor nieuwe banen, initiatieven en economisch perspectief.”

Overzichtsfoto van de Amsterdamse haven. Foto Joanne de Lijster.

Toch kleven er ook vraagtekens aan de toekomst van groene waterstof. Het produceren, importeren, opslaan en vervoeren is een complex vraagstuk. Daarnaast zijn de kosten voor waterstofprojecten en hernieuwbare stroom de laatste jaren gestegen. Ook is waterstof alleen duurzaam als het gemaakt wordt uit water en duurzaam opgewekte elektriciteit, waarvan er nog lang niet voldoende is.

Wat is er nodig om de uitrol van groene waterstof te versnellen binnen het Noordzeekanaalgebied?

“Er moet een gecoördineerde planning en uitvoering komen. Ik kan vanuit mijn rol nadenken hoe we een duurzame waterstoffabriek bouwen, maar we moeten samen met de andere partijen binnen het Noordzeekanaalgebied bepalen hoeveel groene waterstof we nodig hebben, wat voor infrastructuur er moet komen, waar dit wordt aangelegd en wie het gaan afnemen. Het succes van groene waterstof is afhankelijk van de opschaling van duurzame elektriciteitsproductie, waterstof, productiecapaciteit, opslag, distributie en afnemers. Als het aan mij ligt, is de tijd van louter praten over groene waterstof voorbij en starten we met bouwen en opschalen. Het is tijd voor actie. Dan gaan de kosten voor waterstofprojecten omlaag. Dit zagen we de afgelopen jaren ook gebeuren voor zonne- en windenergie.”

Kun je dat uitleggen?
“Steeds meer elektriciteit in Nederland wordt opgewekt uit wind en zon. Dit was veertig jaar geleden ook niet goedkoop om te ontwikkelen. Nederland vond het in de jaren tachtig ontzettend spannend om te investeren in de opschaling van windenergie. We hebben lang gewacht om de stap te zetten en misten daardoor de kans om koploper te zijn op dit gebied. Hierdoor lieten we economische potentie aan ons voorbijgaan. Ik hoop dat we met groene waterstof niet dezelfde fout maken. Door op te schalen, creëren we economische kansen voor Nederland en zeker het Noordzeekanaalgebied. Door ons van voldoende groene waterstof te verzekeren, zetten we grote stappen in het verduurzamen van onze bestaande industrie, ontwikkelen van nieuwe duurzame industrie en dragen we bij aan onze energieonafhankelijkheid.”

Wat zou de overheid kunnen doen om de uitrol te versnellen?
“Ik vind dat de overheid echt haar nek uitsteekt voor de realisatie van waterstofprojecten. Er bestaan subsidieregelingen zoals de IPCEI en de SDE++. Dit allemaal om die 4 gigawatt aan elektrolysecapaciteit mogelijk te maken in 2030 om genoeg groene waterstof te produceren, zoals afgesproken in het klimaatakkoord. De overheid maakt ook de start van de waterstofbackbone mogelijk. Wel moet de overheid zich buigen over het vraagstuk hoe we het product uiteindelijk betaalbaar houden voor de klant. Als je nu een waterstoffabriek bouwt, heb je te maken met hoge kosten van het elektriciteitsnetwerk. De tarieven moeten omlaag, omdat je met een elektrolyser juist kan bijdragen aan de stabiliteit van het net en kan zorgen voor netbalancering: het voldoende beschikbaar stellen van elektriciteit. Bij omringende landen gebeurt dit al.”

En welke stappen zet jij als CSO?
“Ik probeer, ondanks alle vraagtekens die aan de ontwikkeling van groene waterstof kleven, perspectief te blijven bieden door te luisteren naar de kritiekpunten, partijen met elkaar te verbinden en vertrouwen over te brengen. Ik wil de interactie tussen mensen op gang houden en het gesprek over het belang van groene waterstof aan blijven gaan. Zowel voor het verduurzamen waarmee we nu bezig zijn, als de nieuwe kansen die dit biedt voor Nederland en het Noordzeekanaalgebied.”

Welke technologische uitdagingen staan het maken van groene waterstof in de weg?
“De goedkoopst geproduceerde waterstof is grijs, waarbij CO2 vrijkomt. Groene waterstof wordt gemaakt uit water via elektrolyse met duurzame elektriciteit van zon en wind. Hierdoor heb je geen CO2-uitstoot. Deze elektrolysetechnologie is heel oud en tegelijkertijd staat het nog in de kinderschoenen. De techniek vraagt om verbetering. Het zou ideaal zijn als we kunnen profiteren van windenergie, om de kosten te drukken. En als het niet waait, is het beter om minder te produceren. Anders lopen we tegen het netbalancering en congestievraagstuk op. Verder is het interessant om te kijken of je de productie met andere, goedkopere materialen kunt doen dan nu gebeurt. Er worden nu veel schaarse aardmetalen gebruikt.”

Hoe vind je de samenwerking binnen het Noordzeekanaalgebied?
“We bouwen met elkaar aan een regio die in de toekomst duurzaam en welvarend is. Ik vind dat we elkaar goed weten te vinden, naar elkaar luisteren en met elkaar afstemmen waar nodig. Het is belangrijk dat we niet naar elkaar kijken wie de eerste stap zet, maar dat we samen optrekken. De energietransitie slaagt niet door het succes van één bedrijf, maar dankzij een samenwerkingsverband van allerlei partijen binnen het Noordzeekanaalgebied.”

Hoe voelt het om te werken aan een product, waarvan sommige mensen zeggen dat het ‘onhaalbaar’ is?
“Hoe harder mensen roepen dat de uitrol van groene waterstof onmogelijk is, hoe meer het mij stimuleert om het tegendeel te bewijzen. Ik wil met mijn werk het ondenkbare mogelijk maken. Door alle samenwerkingen van afgelopen jaren heb ik juist het vertrouwen gekregen dat we met de waterstoffabriek in de Amsterdamse haven het verschil gaan maken.”

Op welke mijlpaal ben je trots van afgelopen jaar?
“Trots vind ik een lastig woord, maar ik ben ontzettend blij dat we de vergunning hebben ingediend voor de waterstoffabriek in Amsterdam. Ik ben trots op het HyCC-team waarmee we dit voor elkaar hebben gekregen. Maar ook op de samenwerking met de verschillende partijen binnen het Noordzeekanaalgebied. Door straks een waterstoffabriek in Amsterdam te realiseren, kunnen we groene waterstof leveren aan klanten in het Noordzeekanaalgebied die willen verduurzamen. Ook bieden we ruimte voor circulaire initiatieven en de ontwikkeling van natuurlijke materialen (biobased).”

En wat hoop je tot slot dit jaar te bereiken?
“Ik hoop dat we op een andere manier naar de energietransitie gaan kijken. Ik heb er veel vertrouwen in dat we uiteindelijk volledig overgaan op groene energie en duurzame moleculen. Tegelijkertijd maak ik me zorgen over de manier waarop we dit gaan doen. We zijn heel erg geneigd om te denken in problemen en beperkingen; factoren die de energietransitie in de weg zitten. Natuurlijk ben ik niet blind voor problemen, maar als je met elkaar het verschil wilt maken dan moet je tot creatieve oplossingen komen en mogelijkheden zien. Het uitgangspunt moet niet zijn dat we minder CO2 gaan uitstoten, maar hoe we dit gaan doen. Anders gezegd: de maatschappelijke discussie moet niet gaan over stoppen met vliegen of consumeren, maar hoe we dit in de toekomst anders en zo duurzaam mogelijk kunnen doen. Laten we niet kijken naar een wereld die we te verliezen hebben. We hebben juist een duurzame wereld te winnen.”

Het persoonlijke verhaal van Marcel Galjee is opgehaald door Jiska Kroon.

Meer informatie over het H2era project is hier te vinden en in dit filmpje.