Noordzeekanaalgebied

Edward Stigter over vier jaar voorzitterschap van Bestuurscommissie Energietransitie Noordzeekanaalgebied: “De vraag is niet meer of het gaat gebeuren, maar hoe.”

De afgelopen vier jaar was Edward Stigter gedeputeerde Klimaat en Energie in de provincie Noord-Holland en voorzitter van de Bestuurscommissie Energietransitie Noordzeekanaalgebied. Hoe kijkt hij terug op deze periode? Wat waren de uitdagingen en waar is hij het meest trots op?

De neuzen van alle betrokken partijen in het Noordzeekanaalgebied dezelfde kant op zien te krijgen, om zo met de energietransitie van start te kunnen gegaan; het was de grootste uitdaging voor Edward Stigter tijdens zijn periode van vier jaar als voorzitter van de Bestuurscommissie Energietransitie Noordzeekanaalgebied. Nu hij het stokje overdraagt aan Rosan Kocken blikt hij met ons terug. 


Edward Stigter. Foto Jan Andries Winkel.

“De industrie in het gebied was in het begin nog in de weerstand. We hebben er lang en veel over gesproken, en nu, na vier jaar, zie je dat de omslag door de industrie volop wordt gemaakt. Daardoor ben ik heel positief gestemd over de verduurzaming van het gebied. De vraag die centraal staat is niet of het gaat gebeuren maar hoe het gaat gebeuren.”

Versnippering

“Het Noordzeekanaalgebied wordt gekenmerkt door een hoge mate van ruimtedruk en versnippering”, stelt Stigter. “Zeker als je het vergelijkt met Groningen en de havens van Rotterdam. Het gevecht om ruimte is typerend voor het NZKG, waar zowel de cacao- als de staalindustrie in opereert. Het is nu nog een beetje Tata Steel, een beetje Zaanstad en een beetje de havens van Amsterdam. Al die bedrijven willen gebruik maken van de dezelfde waterstofleidingen voor duurzame energie en dat is een uitdaging. Diezelfde versnippering heeft er wél voor gezorgd dat alle sectoren, van privaat tot publiek, samen zijn gekomen in een bestuurscommissie“, benadrukt Stigter: “Iets wat je bijvoorbeeld minder ziet in de havens van Rotterdam. Met de bestuurscommissie proberen we iedereen zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen, dat is redelijk goed gelukt, iedereen is inmiddels aangehaakt. ‘’De intensiteit die nodig is voor een grote energietransitie is in de afgelopen jaren helaas nog niet bereikt. Soms houden de verschillende partijen elkaar nog in een wurggreep. Goed samenwerken kan alleen als iedereen open en transparant is over wat er nodig is en wat men wil bereiken. Daar ligt nog een taak’’, zegt Stigter.

In beweging

Het is daarbij van belang dat de overheden de industrie blijven helpen bij het verduurzamen. ”Gezamenlijk moeten ze druk blijven uitoefenen op de grote bedrijven in het gebied die meestal pas in beweging komen als de regelgeving wordt aangepast, of als hun goede naam op het spel komt te staan. Gelukkig zien we dat de meeste bedrijven in de afgelopen jaren intrinsiek gemotiveerd zijn geraakt om te verduurzamen. Het is geen keuze meer, maar bedrijfseconomisch noodzakelijk om voort te kunnen blijven bestaan.”  Stigter is helaas wel teleurgesteld in het Rijk, zegt hij. “We zagen ze niet of nauwelijks in de afgelopen jaren, terwijl het hier wel gaat om een kwestie van nationaal belang; de industrie is verantwoordelijk voor zes procent van de CO2-uitstoot in Nederland. Het Rijk zou veel meer om de tafel moeten gaan zitten met de afzonderlijke regio’s, dat is echt nog te weinig gebeurd.” Toch zag hij met name de laatste tijd wel verbetering. “Onder meer door het Nationaal Programma Verduurzaming van de Industrie, waar ook het Rijk zijn rol goed heeft gepakt.”

Grote speler

Hij ligt niet snel wakker van zijn werk, zegt Stigter. “Het frustreerde me wel eens dat de aandacht, nationaal en vanuit Europa, vooral uitgaat naar de havens in Rotterdam en de gaswinning in Groningen. Het NZKG zag je nauwelijks terug, terwijl het met Tata Steel toch een grote speler is. De energietransitie kan alleen maar lukken als alle partijen elkaar weten te vinden; het Rijk, de provincie, de gemeenten, de private en de publieke sector. Ik heb me als voorzitter wel zorgen gemaakt of we er als versnipperd gebied toe in staat waren echt daadkrachtig te opereren.”  De licht Amsterdamse mentaliteit van altijd alles zélf te willen oplossen, speelt daarbij ook een rol volgens Stigter: “Het zou helpen als de partijen in het gebied kwetsbaarder en empathischer zouden worden richting hulpvragen naar het Rijk en ze zich nog meer gaan organiseren als één cluster.”

Een van de belangrijkste keuzes die de afgelopen periode gemaakt moest worden was het extra investeren in de infrastructuur van groene energie. “Ieder bedrijf in het gebied moest daar plannen voor maken, in hun eigen tempo en op hun eigen manier. Het elektriciteitsnet moet enorm verzwaard worden en dan speelt altijd de vraag ‘wanneer ga je wat versterken?’ Het landschap wordt er, met alle extra elektriciteitsleidingen en transformatorstations, niet fraaier op, maar dat is nu eenmaal de consequentie van een meer gezonde leefomgeving.”

Alles op alles

Een groot inzicht in de afgelopen vier jaar was hoe enorm belangrijk de infrastructuur is voor de levering van groene elektriciteit. “Als dat niet op tijd lukt, kunnen bedrijven in het gebied niet overstappen op groene energie en gaan we de doelstellingen niet halen. Daarom moeten we nu alles op alles zetten: overheden moeten echt veel sneller gaan doen over procedures en het verstrekken van vergunningen. Daarnaast moeten we niet bang zijn om de boodschap te brengen dat de infrastructuur van groene energie niet fraai zal zijn, maar dat er nu helaas niet zoveel meer te kiezen valt. We kunnen het ons niet meer veroorloven om nog langer te duiken.”

Omslag maken

Wat is er bereikt tijdens zijn voorzitterschap? “Het belangrijkste is dat ik de opgave centraal heb gesteld over wat er nodig is om de energie te verduurzamen. Als voorzitter was ik er voor de overheid én voor de bedrijven. Ik heb met iedereen gesproken over het belang van het met elkaar oplossen, en waarom het maken van de omslag naar groene energie zo belangrijk is voor het klimaat, de natuur, de gezondheid van de leefomgeving en voor de economie. Verduurzaming is voor bedrijven heel belangrijk voor een sterke positie op de wereldmarkt, anders houden ze op te bestaan.”


​​​​​​Zita Pels (voormalig voorzitter van het Bestuursplatform NZKG) en Edward Stigter. Foto Michel Schnater.

Het meest trots is Stigter erop dat hij als voorzitter het vraagstuk van de infrastructuur op de kaart heeft gezet. “Met elkaar hebben we de beste energie strategieën bedacht. Iedereen in het gebied is zich ervan bewust dat dit de stappen zijn die nu genomen moeten worden. We zijn er nog niet, maar de basis is gelegd om het samen te gaan doen. Het NZKG wordt door netbeheerders, die vaak heel kritisch zijn, als voorbeeld genoemd over hoe de energietransitie kan plaatsvinden, dat zie ik als een compliment.”

Verbinding

In de toekomst moet de ruimtelijke puzzel verder gelegd gaan worden, stelt Stigter. “De openheid en samenwerking tussen de publieke en private sector moet daarvoor op een volgend niveau komen; de keuzes die gemaakt worden moeten nog meer met elkaar gedeeld gaan worden. Het zou mooi zijn als het NZKG een duidelijk duurzaam profiel ontwikkelt, een groene smoel waar niemand meer omheen kan.”

Een advies voor zijn opvolger? “Probeer de gezamenlijkheid erin te houden. Als bedrijven niet gaan investeren in duurzaamheid gebeurt er niks. Als voorzitter kun je een cruciale rol spelen in het verbinden van alle partijen.”

Het verhaal van Edward Stigter is opgehaald door Sara Luijters.